Ezekiel 38

1Wijders geschiedde des Heeren woord tot mij, zeggende: 2Mensenkind! zet uw aangezicht tegen Gog, het land van Magog, den hoofdvorst van Mesech en Tubal; en profeteer tegen hem,
 zet uw aangezicht Zie boven Eze 6:2 .
,
 Gog, Door dezen Gog kan men vooreerst en eensdeels verstaan de koningen van Syrië en Klein-Azië, bijzonderlijk den beruchten tiran Antiochus Epifanes, die ten tijde der Maccabeën het Joodse volk gruwelijk heeft getiranniseerd, en allerlei volk in zijne krijgsheiren gevoerd; te meer, omdat de wrede Scyten [afkomstig van Magog] of Tartaren, enz. niet lang vóór den tijd dezer profetieën [ Euseb. in Chron. ] gelijk Nebukadnezar elders bezig was, [zie Jer 49:35 ] , waren doorgedrongen tot in Syrië en aan het Joodse land en de stad Scytopolis, dat is, stad der Scyten, [ Plin. lib. 5, cap. 18 ], den naam hebben gegeven, en de afgodische stad Hierapolis, den naam van Magog, [ Plin. lib. 5, cap. 23 ], naar hun voorvader en hun land [ Gen 10:2 ] ; en buiten dat, de naam van den koning Gug, of Gyg, dat is, Gyges, overeenkomende met Gog, aldaar welbekend was, en Antiochus deze zijn vreemde voorzaten in wreedheid gans gelijk. Ten tweede en voornamelijk moet men door Gog en Magog wijders verstaan alle vijanden der kerk van het Nieuwe Testament, en bijzonderlijk den Anti-christ met zijn gansen aanhang, die in Scytische
,
 Gog, wreedheid en bloedige vervolgingen van de kerk die allen teboven gaat. Vergelijk Rev 20:8 , enz. Sommigen verstaan bijzonderlijk den Turk.
,
 het land van Magog, Of, Gog des lands van Magog, of [uit] het land Magog.
,
 hoofdvorst Anders, vorst [en] hoofd, of vorst des hoofds, of der hoofden van, enz. Het is zoveel als souverein, monarch, grote chan.
,
 Mesech en Tubal; Zie van deze beide Gen 10:2 , en boven Eze 27:13 .
3En zeg: Zo zegt de Heere Heere: Zie, Ik wil aan u, o Gog, gij hoofdvorst van Mesech en Tubal!
 Ik wil aan u, o Gog, Zie boven Eze 13:8 .
4En Ik zal u omwenden, en haken in uw kaken leggen, en Ik zal u uitvoeren, mitsgaders uw ganse heir, paarden en ruiteren, die altemaal volkomen wel gekleed zijn, een grote vergadering, met rondas en schild, die altemaal zwaarden handelen;
 omwenden, Wenden en keren, gelijk men een paard met den toom, of de vissen met haken en angels, omwendt.
,
 haken in uw kaken leggen, Zie boven Eze 29:4 .
,
 uitvoeren, Door mijn verborgen regering zult gij daaraan willen en moeten, opdat Ik eer aan u behale; vergelijk onder vs.16,17.
,
 volkomen wel gekleed zijn, Hebreeuws, geklede, of beklede der volkomenheid; dat is, uitermate en wel toegerust en van alles wel voorzien.
5Perzen, Moren en Puteers met hen, die altemaal schild en helm voeren;
  Perzen, Moren en Puteërs met hen, Gelijk boven Eze 27:10 .
6Gomer en al zijn benden, en het huis van Togarma, aan de zijden van het noorden, en al zijn benden; vele volken met u.
 Gomer en al zijn benden, Zie Gen 10:2 .
,
 Togarma, Zie Gen 10:3 , boven Eze 27:14 .
7Zijt bereid en maakt u gereed, gij en uw ganse vergadering, die tot u vergaderd zijn; en wees gij hun tot een wacht.
 Zijt bereid en maakt u gereed, Dit is ene beschimping van Gogs grote toerusting.
,
 wacht Wees als hunlieder wachter, pas op hen, doe uw best om hun kloekelijk voor te gaan en te beschermen; spottenderwijze gesproken.
8Na vele dagen zult gij bezocht worden; in het laatste der jaren zult gij komen in het land, dat wedergebracht is van het zwaard, dat vergaderd is uit vele volken, op de bergen Israëls, die steeds tot verwoesting geweest zijn; als hetzelve land uit de volken zal uitgevoerd zijn, en zij allemaal zeker zullen wonen.
 bezocht worden; Dat is, gestraft, zie Gen 21:1 .
,
 laatste der jaren Ten tijde die van mijne profeten is voorzegd, na de verlossing uit Babel, en inzonderheid na de komst van den Messias.
,
 dat wedergebracht is van het zwaard, Dat is, welks inwoners wedergebracht zullen zijn, enz., dat is verlost uit Babel, alzo in het volgende; en inzonderheid alle gelovigen, die door den Messias ten tijde van het Nieuwe Testament geestelijk zullen verlost zijn, en in Gods kerk, [door de bergen van Israël afgebeeld] met een geestelijk vertrouwen wonen en uit vele vervolgingen behouden zijn.
,
 dat land uit de volken zal uitgevoerd zijn, Dat is, de inwoners van het voorzegde land.
,
 zij allemaal zeker zullen wonen Dat is, inwoners, zonder achterdenken en in vrede zullen leven in hun land; vergelijk vs.11.
9Dan zult gij optrekken, gij zult aankomen als een onstuimige verwoesting, gij zult zijn als een wolk, om het land te bedekken; gij en al uw benden, en vele volken met u. 10Alzo zegt de Heere Heere: Te dien dage zal het ook geschieden, dat er raadslagen in uw hart zullen opkomen, en gij zult een kwade gedachte denken,
 raadslagen in uw hart zullen opkomen, Hebreeuws, woorden, dingen; maar het Hebreeuwse woord wordt ook elders voor raadslagen genomen; zie 1Ki 1:7 , met de aantekening.
11En zult zeggen: Ik zal optrekken naar dat dorpland, ik zal komen tot degenen, die in rust zijn, die zeker wonen, die altemaal wonen zonder muur, en grendel noch deuren hebben.
 zeggen Bij uzelven, dat is denken en voornemen.
,
 dorpland, Waar geen bemuurde vaste steden in zijn, gelijk volgt; waar men in rust, in stilte zonder kwaad achterdenken leeft, gelijk vs.8.
12Om buit te buiten, en om roof te roven; om uw hand te wenden tegen de woeste plaatsen, die nu bewoond zijn, en tegen een volk, dat uit de heidenen verzameld is, dat vee en have verkregen heeft, wonende in het midden des lands.
 hand te wenden Dat is, uwe macht uit te strekken; alzo 2Sa 8:3 ; zie aldaar.
,
 verkregen heeft, Hebreeuws eigenlijk, is makende.
,
 midden des lands Of, op de hoogte. Hebreeuws, den navel. Zie Jdg 9:37 .
13Scheba, en Dedan, en de kooplieden van Tarsis, en alle hun jonge leeuwen zullen tot u zeggen: Komt gij, om buit te buiten? hebt gij uw vergadering vergaderd, om roof te roven? om zilver en goud weg te voeren, om vee en have weg te nemen, om een groten buit te buiten?
 Scheba, en Dedan, Zie van beiden Gen 10:7 ; idem boven Eze 27:15 , Eze 27:20 , Eze 27:22 .
,
 Tarsis, Gelijk boven Eze 27:12 , Eze 27:25 . Zie Gen 10:4 .
,
 leeuwen Versta, scherpe en gewinzuchtige kooplieden en handelaars, die naar den roof haken als jonge leeuwen, die zullen zich bij u voegen en u volgen, om mededeel aan den buit van Israël te hebben.
14Daarom profeteer, o mensenkind! en zeg tot Gog: Zo zegt de Heere Heere: Zult gij het, te dien dage, als Mijn volk Israël zeker woont, niet gewaar worden?
 gewaar worden? Dat is, mijn toorn en straf ondervinden of ervaren? uit vergelijking van vs.16, 18; ja gewisselijk, wil de Heere zeggen, gij zult ervaren wat het is, mijn gerust en stil volk te storen.
15Gij zult dan komen uit uw plaats, uit de zijden van het noorden, gij en vele volken met u; die altemaal op paarden zullen rijden, een grote vergadering, en een machtig heir;
 zult dan komen Of, zult gij niet komen? enz., vragenderwijze, gelijk in het einde van Eze 28:14 , alzo in het volgende.
16En gij zult optrekken tegen Mijn volk Israël, als een wolk, om het land te bedekken; in het laatste der dagen zal het geschieden; dan zal Ik u aanbrengen tegen Mijn land, opdat de heidenen Mij kennen, als Ik aan u, o Gog! voor hun ogen zal geheiligd worden.
 geheiligd worden Gelijk boven Eze 28:22 ; vergelijk onder vs.23, en Eze 39:27 , enz.
17Zo zegt de Heere Heere: Zijt gij die, van welken Ik in verleden dagen gesproken heb, door den dienst Mijner knechten, de profeten Israëls, die in die dagen geprofeteerd hebben, jaren lang, dat Ik u tegen hen zou aanbrengen?
 Zijt gij die, Dat is, gij zijt zekerlijk diezelfde, en daarom zult gij alzo doen, en het zal u eindelijk zo gaan, als Ik besloten en door mijne dienstknechten geprofeteerd heb, onder verscheidene titels en benamingen van de vijanden mijner kerk.
,
 dienst Mijner knechten, Hebreeuws, hand.
,
  profeten Israëls, Als, voornamelijk door Ezechiël hier, Dan. 8 en Dan. 11, en vele andere tevoren, in het Oude Testament; gelijk voorts in gelijkvormigheid van dien, door de apostelen Paulus en Johannes n het Nieuwe Testament geschied is, enz. Zie Rev 10:7 .
,
 die in die dagen geprofeteerd hebben, Anders: die in de dagen van die jaren geprofeteerd hebben.
,
 hen zou aanbrengen? Israël, mijn volk.
18Maar het zal geschieden te dien dage, ten dage als Gog tegen het land Israëls zal aankomen, spreekt de Heere Heere, dat Mijn grimmigheid in Mijn neus zal opkomen.
 neus zal opkomen Of, aangezicht, gelaat. Menselijk van God gesproken om zijn ijver en toorn uit te drukken.
19Want Ik heb gesproken in Mijn ijver, in het vuur Mijner verbolgenheid: Zo er niet, te dien dage, een groot beven zal zijn in het land Israëls!
 heb gesproken Anders: Ik zal spreken.
,
 ijver, Over en voor mijn volk, en tegen zijne vijanden.
,
 Zo er niet, Een afgebroken rede, in het eedzweren gebruikelijk; zie boven Eze 34:8 .
20Zodat van Mijn aangezicht beven zullen de vissen der zee, en het gevogelte des hemels, en het gedierte des velds, en al het kruipend gedierte, dat op het aardrijk kruipt, en alle mensen, die op den aardbodem zijn; en de bergen zullen nedergeworpen worden, en de steile plaatsen zullen nedervallen, en alle muren zullen ter aarde nedervallen.
 aangezicht Dat is, verschrikkelijke tegenwoordigheid, of toornigheid [zie Psa 21:10 ] , die ik door mijne oordelen over deze vijanden zal bewijzen, waardoor zich alles [om zo te spreken] zal ontzetten en schrikken wat er is. Figuurlijke manier van spreken.
,
 aardbodem zijn; Hebreeuws, aangezicht.
,
 steile plaatsen Of, trappen, ophangen, hoge torens.
,
 muren Hebreeuws, muur zal, enz.
21Want Ik zal het zwaard over hem roepen op al Mijn bergen, spreekt de Heere Heere; het zwaard van een ieder zal tegen zijn broeder zijn.
 roepen Dat is, krijg, moord en verwoesting zal Ik over Gog beschikken. Zie Jer 25:29 .
,
 op al Mijn bergen, Of, voor, dat is, ten beste, om den wil mijner bergen, dat is, mijner kerk.
,
 ieder zal tegen zijn broeder zijn Der vijanden. Dit ziet op de vijandschap en oorlogen, die tussen de koningen van Syrië gerezen zijn, waardoor zij elkander bedorven en verwoest hebben; evenzo hebben dikwijls de dienaars van den Antichrist gedaan, tot verlossing en rust van Gods kerk. Vergelijk wijders de historiën Jdg 7:22 ; 2Ch 20:23 .
22En Ik zal met hem rechten, door pestilentie en door bloed; en Ik zal een overstelpenden plasregen, en grote hagelstenen, vuur en zwavel regenen op hem, en op zijn benden, en op de vele volken, die met hem zullen zijn.
 bloed; Dat is, doodslag en moord.
,
 plasregen, en grote hagelstenen, Zie Psa 11:6 , en boven Eze 13:11 , met de aantekening.
23Alzo zal Ik Mij groot maken, en Mij heiligen, en bekend worden voor de ogen van vele heidenen; en zij zullen weten, dat Ik de Heere ben.
 groot maken, Dat is, bewijzen dat Ik de God Israëls, de enige ware, almachtige, getrouwe en rechtvaardige God ben, die mijn volk wel om den wil hunner zonden kastijd, doch niet verlaat, maar eindelijk verlost, en al hunne vijanden demp, en maak dat men mij daarvoor kenne en roeme. Vergelijk boven vs.16, en Rev 15:3-4 .
Copyright information for DutSVVA